Dat was ook de reden dat hij Wuustwezel nog beter kende dan zijn eigen huis. Elk nestje dat de vogels in de bomen hadden gemaakt wist hij te vinden. Hij was gewoon één met zijn dorp! Ook de volgende jaren veranderde dat niet, Jonas was ondertussen al 14 jaar maar nog altijd niet weg te slaan uit de Wuustwezelse natuur. Eigenlijk was het enige dat echt veranderd was, de lengte van onze jonge kerel en natuurlijk zijn fiets die al eeuwen geen zijwieldjes meer had. Ook knuffelkonijn zat al een aantal jaar gevangen in Jonas zijn kamer want welke 14-jarige stoere kerel ging nu nog wandelen met zijn knuffel.
Zelf op stap gaan deed hij echter nog wel. De kans dat je Jonas thuis tegenkwam was nog kleiner geworden in vergelijking met een aantal jaar geleden. Hij bleef dezelfde plekjes bezoeken als toen maar kon er nu veel langer van genieten en bleef dus ook langer van huis. En zo ook vandaag, al van 10 uur deze morgen was Jonas het huis uit. Met zijn fiets door de velden scheurend, genietend van alles wat hij zag. Het frisgroene gras, de bruine dikke schors van de oude eikenboom, de hemelsblauwe lucht met hier en daar een witte wolk en die mooie jongen daar in het midden van de weg...
How, wacht eens even! Een mooie jongen?! Wat gebeurt er nu? Jonas schrok zo hard van zijn eigen gedachten dat hij bijna met fiets en al in de beek donderden. Gelukkig herpakte hij zich net op tijd en kon een frontale botsing met het vieze, bruine water van de beek vermijden. Ondertussen had hij ook de tijd gevonden nog eens goed naar de jongen te kijken en zag toen dat het Jente uit zijn klas was. Jente was een soort van blonde god op school. Alle jongens probeerde in zijn buurt te komen om samen te voetballen, terwijl alle meisjes onderling een oorlog uitvochten om naast hem te mogen rijden op de weg van school naar huis. Jonas en Jente hadden niet zo veel contact met elkaar op school. Niet alleen omdat Jonas niet zo van voetballen houdt, ook omdat hij zich niet zo op zijn gemak voelde bij Jente. Elke keer hij hem zag, kon hij alleen maar denken: "Zag ik er maar uit zoals Jente...". Een gevoel dat hij moeilijk kon verwoorden maakt zich dan ook meester van hem, hij voelde een tinteling doorheen heel zijn lichaam als hij naar Jente keek maar wist niet goed hoe daar mee om te gaan.
Nu stond Jente vlak voor zijn neus in het midden van het zandweggetje dat tussen de uitgestrekte velden kronkelt. "Hoi Jonas, alles goed? Wat doe jij hier?" vroeg Jente met zijn altijd zwoele, zachte stem. Het zweet brak Jonas uit. "Ik mag niets stom zeggen." is het enige wat hij kon denken en iets zeggen lukte al helemaal niet. Hij bleef dus gewoon staan, starend naar Jente, alsof die van een andere planeet kwam.
i luf! nog nog nog!!
BeantwoordenVerwijderen